lIrAkAbaL-BIJEENKOMST OP ZONDAG 15 APRIL 2007


GEDICHT VAN HAN JANZEN  "HEMEL"

24-12-2006

In de hemel, weet ik, is een leuk wijkje en dacht: kom ik neem er eens een kijkje

voor later, eens wordt het toch definitief, zoek ik vast een plek voor mijn gerief.

Ik schrok wel even want voor ik het wist ontmoette ik een zelfmoordterrorist.

Hij zag mijn angst, ik was van mijn stuk. Schrik niet, hier vind je het ultiem geluk.

Ik ga naar een kantoor, daar hangt de lijst van hen die inmiddels zijn afgereisd,

gelaafd door het bloed van vele doden die ook allemaal Allah verafgoden.

Honderden gingen hen reeds vóór, vonden bij Hem een liefdevol gehoor.

 

Maar wat bleek mij snel, 't is banaal, ik spreek geen woord Hemelse taal.

Wat doe je dan, het ligt voor de hand, ja, een inburgeringscursus van dit land.

Maar of je blijven mag in deze bron, helaas geldt hier geen Generaal Pardon!

Mag ik blijven, maak mij een gebaar, zo niet in Holland loert mij gevaar.

Inmiddels was 't kijkje een kijk geworden was gewend aan de verkeersborden

en dacht: ik blijf, ik vind goed gehoor zo kabbelden de jaren rustig door.

 

Toen kwamen de eerste Lirakaballezen welgemoed en zonder enig vrezen

Oh, daar komt reeds Annie van Tai Chi en ook haar schaduw Chaja, zo ik zie.

Ze hdden haring mee, hoe dit te verzinnen om mijn schroom mee te overwinnen.

In de stilte hoor ik al muziek daar is Greet, zorgt voor de romantiek.

ook Christien is er, liggens op apengapen wel met wekker, bang zich te verslapen.

En Martin, ik hoor hem al van verre luid zingend over snow en sterren.

Ook Carry en Getty, met hun gouden kelen kwamen mijn smachtend hart weer strelen.

Dan zie ik ook Rinus, achter zich een slee daarop scheurt hij zijn accordeon mee

Ook Nadereh nadert, heel feestelijk de hele meute reeds zoekt hier het geluk.

Een nieuw Weerwater wordt gegraven ook Haddock komt weer aan de haven!

 

Dan komen drie dames op hemelse grond Ans, Colette, Martine, de cirkel is rond.

We zagen hoe sierlijk zij hier landden en namen gelijk het heft weer i handen.

Het weten er helaas maar zeer weinig: met fantasie is het leven niet eindig!

 


Verhaal van Nadereh Ghaemmagham Fraraheni

16-4-2007

 

"Geniet er maar van! "

Augustus '84 kwamen we naar een mooie Europese stad. Onze koffers waren zoekgeraakt en we waren genoodzaakt op het vliegveld te blijven. De eerste nacht moesten we op bankjes slapen maar de tweede dag leerden we een familie kennen die vaker ivm werk naar het buitenland kwamen. We gingen met hen de stad in om de kaviaar, die we hadden meegenomen, te verkopen.

Onze nieuwe kennissen liepen met mijn man vóór. Bij het bereiken van de stad, verloor ik de kracht om te lopen. De eerste bank vond ik goed om te zitten. De kinderen gingen hun vader vragen even te stoppen. Iedereen stopte en keek mijn kant uit.

Mijn man kwam vragen of ik mij niet goed voelde. Ik vertelde hem dat we van hier niet weg zouden komen. Verbaasd vroeg hij naar de reden? Ik zei: "dit is de stad die......." Hij zei niets en nam mijn koude handen in de zijne en keek me aan.  Zou het dan tóch? Angst had me bevangen. Dit was de mooie stad uit mijn dromen. Steeds als ik er aan dacht, trilde ik van de kou. Ik deed mijn jas aan. "Het is warm genoeg toch?" vroeg mijn man. Maar hij wist niet wat ik meemaakte. Als mijn droom uitkwam, zou ik mijn ouders nooit meer zien.....

We keken beiden voor ons uit toen het dochtertje van de familie vroeg of we niet verder wilden gaan. Mijn man zei dat het de volgende dag alweer maandag was en we binnen enkele dagen, na  een bezoek aan de andere steden, op weg zouden zijn naar de US.

"Geniet van de stad nu het nog kan!" Hij zei dat we op moesten staan want we hadden veel te doen. We liepen langzaam. De kinderen waren moe maar ze konden niet anders dan lopen in mooi Amsterdam. Maar wat was mijn droom?

We waren in Europa. De stad zwom in het water. Voor de winkels zag je bakken vol bloemen. Het was druk met fietsers, mensen te voet. Bussen en trams reden er ook. Ik wilde weg gaan maar ik kon niet, het werd verboden. Ze boden me wel een huis aan en ik bleef.

Het was de herfst van '79 en mijn man maakte me wakker.